woensdag 8 juni 2011

Menno Lievers - De val van Hippocrates


Mei 2011 - waardering: 7-.

Inleiding

Een heel dubbel gevoel had ik na het lezen van De val van Hippocrates. Het eerste deel van het boek boeide me voldoende om door te willen lezen. Daarna begon ik me af en toe te ergeren, leek het me allemaal wat teveel van het goede. Het slot daarentegen maakte weer veel goed.

Als kernjurylid van de Academica Literatuur Prijs word ik geacht een weloverwogen oordeel te geven. En dat vond ik in dit geval niet eenvoudig. Geheel tegen mijn gewoonte in heb ik daarom, vooraf aan mijn recensie, een interessant interview met Menno Lievers bekeken over De Val van Hippocrates. Daar heb ik geen spijt van. Het verklaart iets van mijn aanvankelijke bezwaren, maar het neemt ze niet allemaal weg.

Het verhaal

Tijdens een wandeling in de bergen heeft de dertienjarige Erik Liefco zijn broer naast zich in de afgrond zien storten. Mentaal is hij in de val meegesleurd en moet hij zijn leven vanuit de diepte weer opbouwen. Door te kiezen voor het beroep van arts probeert hij niet alleen vergeving te krijgen van zijn moeder, maar ook van zichzelf. Vanwege een tekort aan opleidingsplaatsen is hij gedoemd basisarts te blijven. Zijn vriendin raadt hem aan afscheid te nemen van de geneeskunde, maar Liefco wil nog één poging wagen een plek te veroveren. Als hij zijn optreden als arts onverwacht moet verdedigen, rijst opnieuw de vraag: is Liefco een schuldig mens? (tekst achterflap).

De leeservaring

De structuur van het verhaal is helder: chronologisch wordt in de verleden tijd door een ik-verteller de verloop van de gebeurtenissen vertelt. De sporadische flashbacks hebben vooral betrekking op het ongeluk met het broertje. Het verhaal begint op de eerste werkdag van Liefco als arts-assistent, niet-in-opleiding, in een academisch ziekenhuis in een grote stad. Lievers schetst een onthutsend beeld van de medici waar hij mee samen moet werken. Minachting of op z'n minst onverschilligheid jegens de patiënten, onkunde, fraude, non-collegialiteit, statusdwang, er gaat een beerput open waarin je als patiënt, ondanks vermoedens, misschien liever geen blik geworpen had. Liefco is volgens zijn collega's te "lief" voor zijn patiënten, hij dient ze meer als objecten te beschouwen: zieke lichamen. Maar zo'n dokter wil en kan hij niet zijn. Hij doet zijn best, wordt nergens in gesteund, voelt dat zijn kennis nog te kort schiet voor de verantwoordelijkheid die hij toegeschoven krijgt, maakt fouten. Tot overmaat van ramp prikt hij zich per ongeluk met een met Hiv-geïnfecteerde naald. 

Naarmate het verhaal vorderde,  kreeg ik het gevoel dat er overdreven werd. Dat de werkelijkheid in een ziekenhuis zo erg niet kon zijn. Ernstige overdrijving kan omslaan in absurditeit of  hilariteit, iets wat absoluut niet bij dit onderwerp past. Dat verklaarde mijn ergernis. In het interview vertelt Lievers echter dat er niets overdreven is, dat zijn redacteur er zelfs nog stukken uit gehaald heeft, omdat hij het teveel van het goede vond. Een schokkende constatering en begrijpelijk dat Lievers het allemaal op heeft willen schrijven. Maar toch is het m.i. iets teveel van het goede. Met minder wantoestanden had hij ook zijn punt wel gemaakt. Een beginnersfout?

Liefco bedoelt het allemaal zo goed, maar het zit hem allemaal tegen: zijn relatie loopt stuk, hij legt het aan met verschillende verpleegsters, trouwt met een Colombiaanse heor om haar aan een baantje in het ziekenhuis te kunnen helpen, waarna ze cocaïne gaat smokkelen. Hij raakt verstrikt in zijn oude drankprobleem. Er sterven patiënten, door zijn onoplettendheid, door toeval of door toedoen van anderen die hem dat in de schoenen proberen te schuiven. En hij blijkt inderdaad aids ontwikkeld te hebben. Dat heeft invloed op de manier waarop hij met vrouwen omgaat en al hebben de s@xscènes daardoor zeker een functie, toch komen ook die naar mijn smaak wat te veelvuldig en uitgebreid voor. Dat alles mondt uit in een proces dat lijkt op dat van Lycia de B. Alles wat hem is overkomen wordt tegen hem gebruikt. Toch voelt hij zich nog steeds schuldig en nu aan veel meer dan alleen het ongeluk dat zijn broer overkwam.

Tot echt uitgewerkte karakters komt het helaas niet. Vooral de collegae neigen naar typetjes en de verschillende vrouwen komen niet echt uit de verf. Ook de patiënten blijven bij-figuren, terwijl we, ondanks het ik-perspectief, ook Liefco niet echt leren kennen. We weten iets van zijn drijfveren, zien zijn onbeholpenheid en onzekerheid, zijn naïviteit, zijn waanideeën. Maar toch begrijpen we uiteindelijk wel waarom het verhaal moest eindigen, zoals het eindigt.

De stijl is over het algemeen nogal afstandelijk en zakelijk. Ontroerend beschreven is echter het optreden van Liefco rondom de bevalling van een in de buik overleden baby. En vooral ook het hoofdstuk Slot. Op de valreep wordt Liefco een echt mens, wordt het mogelijk mee te leven met deze gekwelde persoon en hem het slot te gunnen, waar hij naar toe leefde

Debuten zijn te verdelen in drie categorieën. Het droomdebuut: een boek dat helemaal goed is, een bestseller, met als nadeel dat evenaren of overtreffen moeilijk zal worden. Dan het debuut dat er mee door kan, maar dat eigenlijk zelden opgevolgd wordt door een veel beter boek. En tenslotte het veelbelovende debuut: een boek dat het nog net niet helemaal heeft, maar dat genoeg potentie heeft om te verwachten dat het volgende beter zal zijn. Ik zou De val van Hippocrates tot die laatste categorie willen rekenen.

Menno Lievers - De val van Hippocrates. Amsterdam, De Bezige Bij, 2010. 2e dr., 284 p., isbn 9789023454618

©JannieTr, 8 juni 2011.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten