woensdag 27 augustus 2014

Het Jongenskwartet: Augustus Klassieke Literatuur Maand 2014

Inleiding

Dit jaar werd voor het eerst  door Sandra Leest en Schrijft (KLIK HIER) een speciale maand georganiseerd voor het Klassieke Literaire Boek. Ze noemde het: Augustus Klassieke Literatuur Maand, of kortweg de AKLM 2014.
Er deden ruim 40 boekbloggers aan mee en Sandra hield op haar site een overzicht bij van de geplaatste recensies en leeservaringen. Een totaal overzicht met doorkliklink naar de afzonderlijke boeken KLIK HIER.

De keuze was vrij, maar voor mij betekende dat toch ook nu weer: Nederlandse Klassiekers. Daarbij leek het me ook leuk er een bepaald thema aan te verbinden. Nadat ik begonnen was met het herlezen van een van mijn favoriete schrijvers: Nescio, wist ik wat het thema zou worden: Opgroeien en toekomstdromen van de jeugd uit het begin van de twintigste eeuw. En zo werden het deze vier titels. De afzonderlijke leeservaringen vind je in eerdere blogs.
Titaantjes van Nescio (KLIK HIER), Bartje van Anne de Vries (KLIK HIER), Kees de jongen van Theo Thijssen (KLIK HIER) en Flierefluiters oponthoud (Merijntje Gijzen) van A.M. de Jong (KLIK HIER).

Maar daarmee zijn we er nog niet. Het lijkt me leuk om een vergelijking te maken tussen deze 4 boeken en hun respectievelijke personages. Bij deze dus.

Opgroeien begin 20ste eeuw

Laat ik beginnen met de, soms opvallende, overeenkomsten.

1. De hoofdpersonen zijn allemaal jongens. Min of meer toevallig? Bij het bedenken van de titels kwam ik niet zo gauw op Nederlandse klassiekers over meisjes. Zijn die er wel? Als je ze kent, laat het me dan weten!
2. Ze zijn allemaal in ongeveer dezelfde periode (1915- 1923-1927-1935) geschreven, dat was wel een bewuste keuze, anders wordt vergelijken moeilijker.
3. Op Nescio na zijn alle schrijvers onderwijzer geweest.
4. Nog opmerkelijker: allen waren socialist of hadden socialistische sympathieën!Nescio had in zijn Titaantjes de gedachte aan het rechtvaardiger maken van de maatschappij al opgegeven, De Jong sprak zich er pas in later werk duidelijker over uit en ook voor de Vries gold dat laatste (Wij leven maar eens is een duidelijker voorbeeld). Maar ze nemen het allemaal op voor kinderen  (en hun ouders) in de verdrukking van armoede en ellende. Theo Thijssen ging er zelfs de politiek voor in.
5. Op de een of andere manier worden deze schrijvers en/of hun personages allemaal geëerd met iets tastbaars in de vorm van een standbeeld of zoals bij Nescio een brug:  In 2005 krijgt in Amsterdam de langste voetgangers-en fietsbrug de naam Nesciobrug. De brug verbindt Amsterdam en de Diemerzeedijk, waarover de ‘Titaantjes’ hun wandelingen maken. Mooier kan een literaire grootheid amper worden geëerd. De meeste personages werden tot leven gebracht in films, TV-series of toneelstukken.

Maar ook de verschillen maken dit kwartet boeiend.

1. De achtergrond van de personages. De Titaantjes zijn Amsterdamse jongens van rond de 20, met totaal verschillende beroepen en uit verschillende milieus en niet-gelovig. Bartje (tussen de 6 en 12 jaar) is een Drents jochie, zoon van een arme landarbeider en Hervormd. Kees (11-12 jaar) is de zoon van een kleine Amsterdamse middenstander, zonder geloof en Merijntje (ca. 8 à 9) is een R.K. Brabants jochie, ook het zoontje van een arme landarbeider.
2. In Titaantjes wordt teruggeblikt op wat er van de toekomstdromen terecht gekomen is. In de 3 andere boeken dromen de jongens nog over wat er komen gaat, wat ze verwachten van het leven. Bartje is vastbesloten wat van zijn leven te maken en geen landarbeider te worden (ook al moet hij daar eerst even genoegen mee nemen). Kees heeft ook plannen voor de toekomst, hij wil verder leren (maar ook hij zal dat via de omweg van de Avondschool moeten bereiken). En Merijntje? Hij heeft het aan niemand verteld, maar hij hoopt later pastoor te worden.
3. De karaktertekening en het perspectief verschillen nogal. Als twintigers vormen de Titaantjes een collectief, waarin de afzonderlijke karakters summier uit de verf komen. Als uitgebluste dertigers vernemen we eigenlijk alleen wat afstandelijke feiten van Koekebakker: ze zijn duidelijk uit elkaar gegroeid. Bartje en Kees leren we vooral kennen vanuit hun kinderlijk perspectief. Dat werkt het beste om je verbonden te kunnen voelen met deze personages. Bij Merijntje lukt dat veel minder omdat de alwetende verteller danig in de weg zit.
4. Juist voor het vergelijken van de schrijfstijl was het van belang, dat de boeken in dezelfde periode geschreven zijn. Nescio (1915) heeft een heldere, efficiënte stijl met een licht melancholische ondertoon. Theo Thijssen (1923) doet niet onder voor recentere schrijvers: zijn stijl is fris en kordaat, met ruimte voor humor en niet uitgesproken gevoeligheden. Een vroege meester van "show-don't tell". De Vries (1935) gaat wat meer in de richting van de gebruikelijke stijl voor streekromans, maar is toch nog altijd heel goed leesbaar: hij slaagt er prima in met z'n taalgebruik heel dicht bij Bartje te blijven. Maar de stijl van De Jong (1926) bleek erg verouderd en gewild literair. De streektaal in de dialogen en de toon van het verhaal maakten er bovendien een ouderwetse streekroman van.
5. Hoewel van alle vier de auteurs de boeken nog met enige regelmaat worden herdrukt, is het grootste en blijvende succes weggelegd voor Theo Thijssen, m.i. terecht. Al zijn boeken doen het nog steeds goed. En het feit dat een ervan (De gelukkige klas) gebruikt werd voor Nederland Leest (KLIK HIER) zegt wel genoeg.

Het was een waar genoegen om op deze manier de meest regenachtige maand augustus van de laatste jaren goed door te komen. Het is weer tijd voor wat nieuws: op zoek naar de Klassiekers van de toekomst....

©JannieTr, 27 augustus 2014.

2 opmerkingen:

  1. Wat enorm leuk om dit te lezen Jannie, mooi hoe je de vergelijking trekt tussen de vier boeken.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je, ik vond het ook heel leuk om te doen. Ik beraad me nu al op volgend jaar......

      Verwijderen